LETALE LONGEMBOLIE, HR 12-09-1978 NJ 1979/60
In dit arrest wordt de leer van de ‘redelijke toerekening’ voor het eerst gehanteerd. De leer van de voorzienbare toerekening (Spoorwegovergang arrest) wordt verlaten.
Casus: Het slachtoffer van een aanrijding wordt ernstig gewond in het ziekenhuis opgenomen waarna zij na 12 dagen uiteindelijk overlijdt aan een longembolie, die als complicatie was opgetreden bij de noodzakelijke medische ingreep om haar leven te behouden. De verdachte wordt vervolgd en veroordeeld wegens dood door schuld (art. 36 WVW, een culpoos delict)).
Rechtsvraag: is er nog voldoende causaal verband tussen de botsing en het overlijden? Volgens de arts is de patiënt overleden aan een longtrombose.
De Hoge Raad ziet de complicatie niet van zodanige aard dat de dood van het slachtoffer niet meer aan de veroorzaker van de aanrijding is toe te rekenen. De verdachte blijft dus schuldig.
In dit arrest wordt de term “voorzienbaar” vervangen door “redelijke toerekening”
- In de Wegenverkeerswet zijn de meeste bepalingen sterk geobjectiveerd. Causaliteit wordt dus vrij snel aangenomen.