Hermans – Teixeira de Mattos. HR 28-11-1930. NJ 1931, 253

Arrest: Hermans – Teixeira de Mattos

Onderwerp: Schuldeisers

Inzake: Boedelschuld; Beslag op afzonderlijke delen van vermogen dan mogelijk

Vindplaats: HR 28/11/1930; NJ 1931, 253

Feiten:  Eiser in deze zaak was advocaat Hermans, in zijn hoedanigheid van curator van ene Lansdorp

In een vonnis van de RB is de curator (in zijn hoedanigheid van curator, dus als beheerder van de faillissementsboedel) veroordeeld tot de proceskosten. De weduwe Teixeira de Mattos heeft executoriaal derdenbeslag gelegd onder de advocaat zelf in privé. Hij is daartegen in verzet gekomen, omdat hij meent dat executoriaal beslag ten laste van een faillissementscurator niet bij wet is toegelaten

Rechtsvraag: Is derdenbeslag ten laste van een faillissementscurator toegelaten => wat is een boedelschuld?

 

Hoge raad: In het middel wordt met juistheid gesteld dat het faillissement moet worden aangemerkt als een gerechtelijke beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar tbv zijn gezamenlijk schuldeisers, onder welke schuldeisers moet worden verstaan zij, die dit zijn ten tijde dat het algemeen beslag wordt gelegd, namelijk: op de dag der faillietverklaring

 

Eveneens terecht wordt gesteld dat een tweede beslag op datzelfde vermogen daarnaast niet bestaanbaar is, wanneer daarmee wordt bedoeld een tweede beslag door schuldeisers, te wier behoeve reeds het algemeen beslag is gelegd. Dat dit  verboden wordt in 33 Fw en voor deze schuldeisers trouwens een afzonderlijk beslag op de boedel of een deel daarvan overbodig zijn, mits zij hun rechten kunnen doen gelden door zich aan te melden ter verificatie dat hier evenwel de zaak anders ligt, daar verweerders beslag hebben gelegd voor een schuld, die nog niet bestond bij de faillietverklaring, en zij eerst tijdens de loop van het faillissement schuldeiser zijn geworden van de curator in zijn hoedanigheid. Dat immers eiser is veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verweerders, welke kosten als boedelschuld worden aangemerkt; dat wanneer de curator zodanige boedelschuld, waarvan verificatie is uitgesloten niet vrijwillig betaalt, geen enkele wetsbepaling zich ertegen verzet en ook het stelsel van de Fw niet verbiedt om voor die schuld beslag te leggen op delen van de boedel die de curator in zijn hoedanigheid onder zich heeft en die voor die schuld aansprakelijk zijn.

Scroll naar boven