ELECTRICITEITSARREST 310 WvSr
Casus: Een tandarts tapt meer elektriciteit af dan waarvoor hij betaalt. Hij wordt beschuldigd van diefstal, artikel 310,
Rechtsvraag: a) Is elektrische energie een goed, kan het worden weggenomen? Is het zichtbaar / tastbaar?
Hoe abstracter de delictsomschrijving, hoe meer eronder kan vallen.
In dit geval werd uiteindelijk beslist dat elektriciteit een goed is dat geheel of gedeeltelijk aan een ander toe behoort en dus ook kan worden gestolen. De Hoge Raad pas de wet toe naar de bedoeling van de wetgever. Een “goed” werd hier uitgelegd als een ‘vermogensbestanddeel met een zelfstandig bestaan en waarde.
Aan het wegnemen daarvan besteedde de Hoge Raad geen aandacht. In deze beslissing abstraheert de rechter het woord “goed”, iets wat eigenlijk is voorbehouden aan de wetgever.
Er vindt dus een extensieve interpretatie van de delictsomschrijving plaats. Voorts doet de rechter een theologische uitspraak aangezien hij uitgaat van de bedoeling van de strafbepaling. Er komen dus meerdere interpretatiemethoden voor in dit arrest.